Voor het basisonderwijs zijn er, zoals al aangegeven, acht eindtermen.
1 De leerlingen hebben een positieve houding tegenover ICT en zijn bereid ICT te gebruiken ter ondersteuning van hun leren.
2 De leerlingen gebruiken ICT op een veilige, verantwoorde en doelmatige manier. Die eerste twee eindtermen zijn dus vooral van attitudinale aard.
3 De leerlingen kunnen zelfstandig oefenen in een door ICT ondersteunde leeromgeving.
Denk aan oefenen met een educatief sofwareprogramma. De leerling moet daarbij onder andere zelf oordelen of hij een opdracht tot een goed einde heeft gebracht. En hij bepaalt zelf zijn werktempo.
4 De leerlingen kunnen zelfstandig leren in een door ICT ondersteunde leeromgeving.
Denk aan het opzoeken van informatie. Daarbij wordt de leerling eventueel stapsgewijs naar sites geleid waar informatie bij een opdracht te vinden is en hij wordt uitgenodigd om informatie op een bepaalde manier te verwerken (cf. webquest). Of denk aan het uitvoeren van een simulatie met behulp van een educatief programma, als leeromgeving voor het ontdekken van algemene relaties of van mechanismen die een stuk werkelijkheid beheersen.
5 De leerlingen kunnen ICT gebruiken om eigen ideeën creatief vorm te geven.
Denk aan digitale fotografie, aan het maken van elektronische collages van klank en beeld.
6 De leerlingen kunnen met behulp van ICT voor hen bestemde digitale informatie opzoeken, verwerken en bewaren.
Denk aan het gebruik van een elektronische encyclopedie, aan vertaal-woordenboeken, aan educatieve cd-roms en aan webpagina’s. Met de digitaal ingewonnen informatie kunnen de leerlingen ook opdrachten uitvoeren of oplossingen voor een probleem vinden. Dat gaat vaak gepaard met het ordenen van informatie naar bepaalde criteria en met het schematisch (in een grafiek…) voorstellen van de verwerkte informatie.
7 De leerlingen kunnen ICT gebruiken bij het voorstellen van informatie aan anderen
Denk aan de presentatie van informatie met multimedia. Het gaat hier nota bene enkel om het voorstellen van de informatie, niet om het opzoeken en verwerken van de informatie. Daarop slaan de voorgaande eindtermen.
8 De leerlingen kunnen ICT gebruiken om op een veilige, verantwoorde en doelmatige manier te communiceren.
Denk daarbij aan het gebruik van e-mail en sms.
De eindterm slaat bovendien op het respecteren van omgangsregels in de communicatie en op de gerichtheid op het kiezen van het doeltreffendste communicatiekanaal.
Voor de eerste graad van het secundair onderwijs en het buso, worden aan de reeks voor het basisonderwijs nog twee eindtermen toegevoegd.
De leerlingen kunnen afhankelijk van het te bereiken doel adequaat kiezen uit verschillende ICT-toepassingen
Dat betekent een goede keuze kunnen maken uit een breed scala van programma’s en applicaties, om een bepaald probleem op te lossen.
De leerlingen zijn bereid hun handelen bij te sturen na reflectie over het eigen en elkaars ICT-gebruik.
BRON : Vlaams Verbond van het Katholiek Basisonderwijs Guimardstraat 1, 1040 BRUSSEL Aan ICT-doelen werken in de basisschool, 2007-03-01 Jan Saveyn