zondag 14 december 2008

KERSTVERHAAL

Een oude kerstlegende

De grijze spin liep over de vloer van de herberg. “Oh” gilde de dochter van de herbergier. “Maak dat je wegkomt, lelijk mormel”.

“Zou ik werkelijk lelijk zijn ?”, vroeg de spin zich af, toen hij tegen de muur opklom.
“Hoe het ook zij, mijn web is prachtig”. Hij spon een groot web en zocht er een goed plaatsje in om de nacht door te brengen.

Maar de volgende morgen, o hemeltjelief, de herbergierster kwam eraan met haar bezem.
“Wat ! Een spinnenweb in mijn schone kamer!” riep ze. Ze veegde het prachtige web naar beneden en verjoeg de spin. “Daar ga je” zei ze en joeg hem met haar bezem weg. “Ik kan spinnen met hun lelijke harige lichamen en afschuwelijk lange poten niet uitstaan.”

“Niemand mag me”, jammerde de arme spin toen hij wegging naar de herbergstal, en hij begon een web te spinnen van de ene balk naar de andere. Daar viel niemand hem lastig. De dieren onder hem waren hem eigenlijk dankbaar omdat hij de vliegen ving die hen bij warm weer plaagden. “Nu maak ik me tenminste nuttig”, zei de spin. “Als ik nu maar mooi was”, voegde hij er met een zucht aan toe. Maar omdat dat nu eenmaal niet kon, begon hij het fijnste web te spinnen dat ooit door een spin gemaakt werd.

Hij werkte er al sinds lang aan toen er op een nacht grote drukte in de stal onder hem heerste. Stemmen weerklonken en lichten flikkerden. Hij kon niet meteen achterhalen wat er gaande was maar ’s morgens keek hij naar beneden en daar zag hij in een kribbe een teer kindje waarover zich een mooie jonge vrouw boog, terwijl een oudere man met een vriendelijk gezicht toekeek. De baby begon te huilen. “Hij heeft ’t koud”, zei de moeder. “Ik heb al het stro dat ik kon vinden over hem heen gelegd maar het is niet genoeg”.

Dit was de grote kans voor de grijze spin. Met zijn schitterend web dat zo zijdezacht was als distelpluis en zo warm als wol, kwam hij van de balk naar omlaag en hij legde het aan de voeten van de moeder. Zij pakte het op, legde het over de baby en stopte hem er warmpjes mee in. Hij hield op met huilen en viel tevreden in slaap.

Toen zei Maria, de moeder, tot de kleine grijze spin die daar trots bij stond: “Grijze spin, welke beloning wil je hebben voor je heerlijke geschenk aan mijn zoon ?”.

“Oh, alstublieft” zei de spin terwijl hij zijn voorpoten ineensloeg, “als ik toch mooi zou mogen worden!”.

“Dat kan ik niet doen”, antwoordde Maria. “Je moet zo blijven als de Heer je geschapen heeft, maar ik zal ervoor zorgen dat de mensen blij zijn je te zien. Als iemand ’s avonds een spin ontdekt zal hij zeggen : “Aha, dat betekent geluk”.

En daarom wordt het tot op de dag van vandaag als een teken van geluk beschouwd als je ’s avonds een spin ziet. Tot op deze dag hangen wij tevens op kerstavond lange gouddraden en zilveren “engelenhaar” in de kerstboom ter herinnering aan de kleine grijze spin en het geschenk dat hij aan het kind heeft gegeven.